Het verhaal achter de meldkamercentralist

Geplaatst op: 5 februari 2019

Wie ben jij en wat doe jij dagelijks op je werk?

Ik ben Marsha, ik ben 38 jaar en ik werk als brandweercentralist. Het is echt een zenuwcentrum op de meldkamer. We doen hier van alles. We nemen niet alleen 112 meldingen aan maar we zorgen onder andere ook voor herbezettingen, we beantwoorden wagens, we verzorgen de opschalingen en overloopmeldingen van de ambulance als dit nodig is. Dat soort zaken regelen binnen mijn functie op de meldkamer vind ik erg leuk. Ik voel me hierdoor een spin in het web.

Waarom brandweercentralist?

Ik ben 16 jaar geleden als vrijwilliger begonnen bij de brandweer in Vlaardingen. Ik had vroeger vriendjes die bij de jeugdbrandweer zaten. Dus toen ben ik eens een jaartje meegegaan. Als de pieper ging op de kazerne wilde ik altijd met de wagen mee, ik wilde ook gaan kijken. Ik heb mijn papieren gehaald tot hoofdbrandwacht. Dat heb ik 16 jaar gedaan en 1 augustus 2018 ben ik daarmee gestopt vanwege de kinderen en een zwakke rug. Het was niet meer zo goed te combineren. De functie van meldkamercentralist heb ik altijd heel interessant gevonden. Ik wist ook dat als ik dat nog wilde ik het nu moest doen en dat uitstellen geen optie meer was.

Wat vind je daar zo interessant aan?

Je zit vooraan hier bij alles wat er gebeurt. Ik ben heel nieuwsgierig. En zeker als het gaat om de brandweer. Ik wil gewoon graag alles weten. Maar de overstap hiernaartoe en hier echt de 112 meldingen krijgen is nog wel spannend geweest. Toen ik hier aan begon heb ik me vaak afgevraagd of ik niet te jong was. Ik was 30 op dat moment. Er kunnen toch wel heftige telefoontjes binnenkomen en je weet niet hoe je dat gaat verwerken.

Hoe zit het met die telefoontjes?

Je moet het naast je neer kunnen leggen als meldkamercentralist. Als ik niks stuur dan worden de melders niet geholpen. Dus ik help ze al direct op het moment dat ik de wagens stuur. Ik ontving ooit een telefoontje van een mevrouw die getuige was van een motorongeluk. Tenminste dat dacht ze. Ze kon mij niet voldoende informatie geven dus ik heb haar gevraagd om er naartoe te lopen. Ze zag een kindje en een man op de weg.

Later bleek het niet te gaan om een motorrijder. Het ging om een man die met een kruiwagen over de weg liep samen met een meisje. Ze zijn aangereden. Het wiel op de weg was niet van een motor maar van de kruiwagen die ze bij zich hadden. Je zit als meldkamercentralist dus af en toe in een hele andere film dan de mensen op de plek van het ongeval. Een van de slachtoffers heeft het ongeluk niet overleefd. Dat is vreselijk. Ik heb er op het moment dat ik het telefoontje kreeg alles aan gedaan om de juiste hulp te verlenen. Ik heb direct ambulances, een traumahelikopter, politie en brandweer gestuurd omdat ik de inschatting had gemaakt dat die nodig zouden zijn. Ondanks de fatale afloop van een ongeval heb ik gehandeld zoals men van mij verwacht.

Waarom is iedere dag hier zitten weer een feestje?

Het is iedere dag weer anders. Het kan dagenlang stil zijn, maar als hij er dan in knalt dat knalt hij er ook goed in. Een brand begint met een telefoontje. Maar als het een heftige brand wordt dan heb ik o.a. te maken met opschalingen en het herbezetten van kazernes. Dan wordt het wel wat drukker. Van de week hadden we iemand die met zijn been bekneld zat op een schip. Dan is het met z’n allen werken om die persoon er zo goed mogelijk uit te halen. En dat zo snel mogelijk. Om dat met z’n allen te doen is heel gaaf.

Wat doet het met je als je ziet dat jouw werk wordt beloond?

Dat geeft me een goed gevoel. Het meedenken met de wagens, of ze bijvoorbeeld specialistische teams nodig hebben vind ik leuk. Zelf kunnen ze dat ook wel, maar de teams ter plekke zitten soms in een andere film dan wij op de meldkamer. Wij kunnen er dan iets rustiger over nadenken. Als je dan op het juiste moment de middelen kan aanreiken aan de teams in het veld geeft dat een goed gevoel.

Kan jij je meldingen goed verwerken of neem je ze mee naar huis?

Over het algemeen neem ik ze niet mee naar huis. Dat wil niet zeggen dat er nooit iets is waarvan ik denk: hoe kon dat nou gebeuren? Maar ik ben dat wel snel kwijt. Het helpt mij om te praten over dingen die blijven hangen. Mijn vriend zit bij de politie, dus wat dat betreft hebben we veel raakvlakken. Maar ook op de meldkamer kunnen we het er samen over hebben. Je spreekt dingen na. Je evalueert. Maar we proberen de zaken ook luchtig te houden om ermee om te kunnen gaan. Ik vraag me na een incident wel altijd af: had ik dingen anders kunnen doen? Als dat dan niet zo is dan houdt het ook op. Op een gegeven moment moet je het ook loslaten.

Maar je voelt je nooit persoonlijk verantwoordelijk voor de afloop van een incident?

Nee. Ik kan er niks aan doen dat iemand een ongeluk of hartaanval krijgt. Het zou wel mijn fout zijn als ik geen hulp zou sturen. Maar dan nog heb ik collega’s die meedenken en meekijken. Onze manschappen op straat hebben ook veel kennis die inspringen en situaties inschatten. Ik lig er ’ s nachts niet wakker van. Als we er alles aan hebben gedaan wat in onze mars lag, dan sluit ik het af.

Welke telefoontjes zijn heftig om te ontvangen?

Het ligt er vooral aan wat voor soort telefoontjes het zijn. Als iemand mij belt en helemaal in paniek is omdat diegene vast zit in de lift, dan probeer ik iemand altijd ervan te overtuigen dat ze zich niet druk hoeven te maken. Die paniek is op dat moment niet altijd nodig. Ik heb wel eens een half uur met iemand die in de lift vastzat aan de telefoon gezeten. Puur om iemand rustig te houden. Mensen die bellen vanuit brandende huizen heb ik gelukkig nog niet gehad. Mocht ik die ooit krijgen dan hoop ik het juiste advies te kunnen geven. Ik zie natuurlijk niet waar diegene zit. Iemand in zijn huis kent zijn situatie als beste. Ik kan wel advies geven maar dat kan niet altijd het juiste zijn als ik de situatie van bijvoorbeeld het woonhuis niet ken.

Wat is de grootste uitdaging in jouw vak?

Het altijd zo goed mogelijk willen doen vind ik de grootste uitdaging. Ik wil dat mijn collega’s op straat zo min mogelijk last hebben van de wegen die we moeten bewandelen. Meedenken en vooruit denken over alles wat wij al in gang kunnen zetten. Zodat het voor hun ook vlotter gaat. Met z’n allen moeten we het doen.

Wat geeft jou voldoening in dit vak?

Ik haal het meest voldoening uit alles wat we hier samen doen. Met z’n allen werken is heel belangrijk. Ik heb een keer een melding gekregen van een scooterrijder die net na de Spijkenissebrug onderuit was gegaan. Maar hij wist niet precies waar die lag toen hij belde. Hij had erg veel pijn en kon geen informatie doorgeven over zijn locatie waar ik iets aan had op dat moment. Ik hield hem aan de telefoon terwijl de politie en ambulance met zwaailicht en sirene reden. Door hem te laten luisteren of het geluid van de sirenes van hem af reden of dichterbij kwam, hebben we hem uiteindelijk na 20 minuten gevonden. Als dat dan gelukt is, geeft dat een goed gevoel.

 

Wat zijn de talenten die jij hebt die jou zo goed maken in dit vak?

Je hebt hier een uitdrukking en dat is: je hebt ‘meldkamer oren’. Eigenlijk moet je als je hier zit ook monitoren wat om je heen gebeurd. Als ik een collega van de MKA ‘reanimatie’ hoor zeggen, weet ik dat er werk aan komt. Of als je hoort dat een collega een melder aan de telefoon heeft en de locatie niet duidelijk krijgt, luister je mee zodat er uiteindelijk toch een goede locatie gevonden wordt.

Wat kost jou het meeste energie in jouw werk?

Mensen die hun ‘werk’ niet goed doen. Het begint eigenlijk met de mensen die 112 bellen. Ik krijg wel eens mensen aan de lijn die zeggen: ‘’ik ben hier’’. Daar kan ik niets mee, onze regio is heel erg groot. Vaak zijn er taalbarrières waardoor ik niet uit een melding kom. Ze verwachten van mensen op de meldkamer dat ze alles kunnen en weten. Maar ik kan door mijn telefoon heen niks zien. De mensen op de plek van het ongeval zijn mijn ogen en oren en via deze mensen krijg ik mijn informatie. We hebben steeds meer middelen om een locatie duidelijk te krijgen, maar ook dat moet ik telefonisch uitleggen. Als ik moet uitleggen aan iemand die niet zo technisch is hoe je de locatievoorzieningen op een mobiel aan zet, ben ik lang bezig. Daar kan ik wel eens gefrustreerd van raken. Omdat ik dan niet de hulp kan verlenen die ik graag wil verlenen.

Wat wil je nog in de toekomst?

Ik zit hier goed. Ik heb hier enorm naar mijn zin. Wat de toekomst brengt zie ik dan wel.